Palmyre Oomen & Taede Smedes (red.): Evolutie, cultuur en religie - Perspectieven vanuit biologie en theologie,

Uitg. Klement/Pelckmans, 2010, ISBN 978-90-8687-072-1 (Ned.) 978-90-289-6119-7 (België) 186 blzz.


Deze bundel is een weergave en bewerking van de vijf lezingen, die zijn uitgesproken in het Darwinjaar tijdens het symposium op 16 december 2009 van het Heyendaal Program on Theology and Science aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. De levensbeschouwelijke vragen, waarmee vooral in godsdienstige kringen werd en wordt geworsteld 200 jaar na de geboorte van Darwin en 150 jaar na de geboorte van de evolutietheorie met zijn werk On the origin of Species stonden op dit symposium centraal.

Het boek is dan ook een belangrijke bijdrage aan hetgeen onze Stichting met het Genootschap tot Convergentie van Wetenschap en Religie (GCWR) nastreeft: de kloof te dichten tussen enerzijds de wetenschap waar deze de religie naar het rijk der fabeltjes verwijst en anderzijds die vormen van religie, die op grond van traditie en boeken als de Bijbel de wetenschappelijke feiten blijven aanvechten.

Dat het onderwerp als belangrijk werd ervaren, bewijst het grote aantal deelnemers aan dit symposium. Dit vormde voor de beide redacteuren, prof. dr. Palmyre Oomen (geb. 1948) - bioloog, theoloog en filosoof, gepromoveerd op een studie naar A.N. Whitehead en dr. Taede Smedes de aanleiding om het denken over deze materie voor een breder publiek toegankelijk te maken.

Samen met de bioloog prof. dr. Gert Flik (1954) beschrijft Palmyre Oomen daartoe (p. 23-55) uitvoerig, buitengewoon exact en goed leesbaar de geschiedenis en de inhoud van de evolutietheorie vanaf Darwin en verder. De vertakkingen van de levensboom 'boven de grond' en 'onder de grond' met hun verschillende wijzen van voortplanting (verticale en horizontale gene transfer) zowel als de evolutie van de mens komen daar ruimschoots aan bod. Boeiend is ook de bijdrage van dr. Chris Buskes (1961) 'Leven met Darwin - Cultuur en religie in evolutionair perspectief.'(p. 57-82). Als wetenschapsfilosoof, gepromoveerd op The Genealogy of Knowledge, is hij als geen ander in staat ons een beeld te geven van de kennistheoretische consequenties van Darwins evolutietheorie en ons wereldbeeld. Hij laat de lezer dan ook precies zien waarom er geen sprake is van een kloof tussen wetenschap en religie. Hoe binnen een en hetzelfde darwinistische perspectief over godsdienst wordt gedacht als een besmettelijke ziekte (Dawkins en Dennett) en als een sociaal bindmiddel (Durkheim, D.S. Wilson) weet hij inzichtelijk als eenzijdig te verklaren en er daarnaast ook nog op af te dingen met de theorie van multilevel selection van Bill Hamilton (uit 1964). Als hij echter schrijft, dat "we in de wetenschap uitgaan van de causale geslotenheid van de fysische wereld: de natuur wordt beschouwd als een gesloten systeem, dat niet door iets als van buitenaf iets bovennatuurlijks of niet-fysisch wordt beïnvloed." (p. 82), moet ik dit in zijn algemeenheid toch tegenspreken. Ik wijs daarbij op het werk van de scheikundige en Nobelprijswinnaar Ilya Prigogine (1917-2003). Deze stelt "dat het heelal zich bij de oerknal in een open systeem ver uit evenwicht bevond". Het verschil in benadering vanuit een gesloten en een open systeem heeft zeker ook invloed op de wijze waaop men als gelovige tegenwoordig in de wereld kan staan. Ik denk dan aan een houding zoals die van de procestheologen en -filosofen vanaf Alfred North Whitehead.

Naast de hierboven geciteerde bijdragen bevat het boek nog een beschouwing over de 'Bijbelse scheppingsverhalen' door prof. dr. Ellen van Wolde (p.83-121), een artikel van dr. Taede Smedes, getiteld 'Denken over dansen - Het constitutieve verschil tussen geloof en wetenschap' (p. 123-51) en Palmyre Oomen 'Evolutie en de vraag naar God' (p. 153-184). Hoewel veel van hetgeen daarin naar voren komt ook in de andere artikelen al werd aangestipt, vormen zij een goede completering van ons beeld over geloven en evolutie. HvB